Een kerk met een verrassend warme binnenkant. De fraaie, vroeg achtiende-eeuwse inventaris bestaat uit onder meer: lambrisering, omlijste tekstborden, vrouwenbanken met gesneden wangen, gesloten mannenbanken onder de orgelgalerij, een tweevoudige herenbank en een zeer fraaie herenbank in het koor. Deze laatste heeft een rijk ornament met een Tiengebodenbord en een bazuinengel als bekroning. Er staat een preekstoel uit 1713. Het Van Dam-orgel dateert van 1868 en vrij recent is een middeleeuwse tegelvloer gevonden.
Ook de buitenkant is overigens de moeite waard. Het oorspronkelijke schip is in de veertiende eeuw vergroot. En het geheel is in de zestiende eeuw verhoogd, wat nog goed aan de gevel te zien is. Ook de toren dateert uit deze periode. In 1709 is tegen de zuidzijde van de kerk een consistorie gebouwd.
Extra informatie:
De Sint-Joriskerk lijkt weerbarstig; binnen heeft zij een verrassend warme inventaris. De bouw van de kerk is omstreeks 1200 begonnen met het westelijke gedeelte van het schip en in de 14de eeuw voortgezet met een vergroting naar het oosten. Daarna is het geheel in de 16de eeuw verhoogd en zijn de grote spitsboogvensters aangebracht. Het muurwerk, vooral van de noordzijde, heeft veel te vertellen. Tegen het oude gedeelte hebben steunberen of lisenen gezeten en er zijn vensters in verschillende formaten geweest die zijn dichtgemetseld. De ingangspartij is in 1860 in neogotische vormen aangebracht. Verder naar het oosten staan twee grote spitsboogvensters en beneden een rechthoekig spoor dat op een verdwenen kleine ingang kan wijzen. Van de koorvensters is één exemplaar vlak en zijn twee achter de dagkanten dichtgemetseld. Twee vensters verschaffen licht in het koor. Op de overgang van schip en koor is in 1709 (jaarankers) een consistorie aangebouwd. In de zuidelijke schipmuur verlichten zes grote spitsboogvensters het schip. Onder het tweede staat een gepleisterde en oker geschilderde laatgotische ingang in een geprofileerde spitsboognis. In het timpaan zit een zespuntige ster met een bloem. De in de 16de eeuw gebouwde toren heeft drie onversneden geledingen. De spits verving in 1766 een stenen exemplaar.
De overwelving van het schip is verschillende keren gewijzigd; nu is er een houten tongewelf met trekstangen. Hieronder is in protestantse opstelling een fraaie, vroeg 18de-eeuwse inventaris opgesteld: lambrisering, omlijste tekstborden, de tweevoudige herenbank Idsinga waarvan de overhuivingen rusten op gewrongen omrankte zuilen, de herenbank in de koorsluiting met een door rijk ornament omgeven Tiengebodenbord en een bazuinengel ter bekroning, de gesloten mannenbanken met ionische pilasters in het achterschot en open vrouwenbanken met gesneden wangen. Het is allemaal gegroepeerd rond de in 1713 door Jaan Oenema gesneden preekstoel met getordeerde zuilen en balusters, ook bij trappaal en –hek. Tijdens recente restauratie is een belangwekkende middeleeuwse tegelvloer in de kerk aangetroffen. Het orgel is in 1868 gebouwd door L. van Dam & Zn.
Romaans en vroeggotisch
Ca. 1200, toren 16de eeuw
Protestants
Preekstoel, meubilair, orgel
©2024 Franeker.frl